Het COM-B model, ontwikkeld door Susan Michie en haar collega’s, is een belangrijk kader voor het begrijpen van gedragsverandering en gedrag in het algemeen. Het COM-B model bestaat uit vier onderdelen (lees er hier meer over): capaciteit (capability), gelegenheid (opportunity), motivatie (motivation) en gedrag (behaviour). In dit artikel lees je een voorbeeld van hoe je het COM-B model toepast om gedrag te verklaren. Lees snel verder!

Voorbeeld COM-B: Regelmatig sporten
Iedereen weet het: regelmatig sporten is gezond voor je. Je verlaagt kans op hart- en vaatziekten, je voelt je opgewekter en het maakt je spieren en botten beter (lees meer op Thuisarts.nl). Maar het lukt niet altijd regelmatig te sporten. Hoe zou je dat kunnen verklaren aan de hand van het COM-B model?
Voorbeeld sporten: capaciteit
We beginnen bij het onderdeel capaciteit. Zoals je misschien wel weet, bestaat dit onderdeel uit twee subcategorieën: fysieke en psychologische capaciteit. In het voorbeeld van niet regelmatig sporten zou het verklaard kunnen worden op de volgende manier:
- Fysieke capaciteit: iemand heeft een blessure, een slechte conditie of niet de juiste lichaamsbouw voor bepaalde sporten.
- Psychologische capaciteit: iemand heeft de juiste kennis niet in huis om bijvoorbeeld een hardloopschema op te stellen, de fitnessapparaten te gebruiken of kent de regels van een spel niet.
Deze capaciteitsfactoren kunnen verklaren waarom iemand niet regelmatig sport.
Voorbeeld sporten: gelegenheid of omgeving
Het volgende onderdeel is de omgeving of gelegenheid. Dit bestaat ook weer uit twee subcategorieën: de sociale en de fysieke omgeving (lees hierover meer). Niet regelmatig sporten kan hier op de volgende manier mee verklaard worden:
- Sociale omgeving: iemand heeft geen vrienden om zich geen die stimuleren vaker te sporten of niemand in z’n omgeving die al lid is van sportclubs.
- Fysieke omgeving: iemand heeft niet de juiste sportspullen (schoenen of kleren), geen toegang tot sportclubs of sportscholen of geen geld om lidmaatschappen hiervoor te betalen.
Met deze factoren kun je identificeren waarom iemand niet in de gelegenheid komt om regelmatiger te sporten.
Voorbeeld sporten: motivatie
Tot slot kijken we naar de motivatie. Deze is ook weer onder te verdelen in twee soorten: automatische en reflectieve motivatie (lees hierover meer). Kijkend met de motivatiebril zou je niet regelmatig sporten kunnen verklaren op de volgende manier:
- Automatische motivatie: iemand beleeft simpelweg geen plezier aan het sporten of heeft in het verleden vervelende associaties opgebouwd met sporten (bijvoorbeeld spanning bij zwemles).
- Reflectieve motivatie: iemand geeft niet de prioriteit aan sporten en de positieve gevolgen daarvan, maar vindt het belangrijker met vrienden op het terras te zitten of z’n vrije tijd op een andere manier te spenderen.
Motivatie is een uitgebreide factor die lastiger concreet te maken is. Maar op deze manier is motivatie nog net iets te concretiseren.
Hoe nu verder?
Stapje voor stapje kun je gedrag verklaren met behulp van het COM-B model. Begin bij (het uitvragen van) de capaciteit, omgeving en motivatie en leg vervolgens de puzzelstukjes op de juiste plek.
Het voorbeeld van regelmatig sporten laat zien dat er ontzettend veel verklaringen kunnen zijn voor het gedrag. Dat betekent dat je ook allerlei richtingen uit kan gaan met je interventie om het gedrag te beïnvloeden.
Hoe beïnvloed je gedrag zodat mensen regelmatiger gaan sporten?